de Intifada & de vrouwen - een interview met Eileen Kuttab

Between the Lines: Wat kan de beperkte rol die vrouwen in de huidige Intifada spelen verklaren?

Eileen Kuttab: Er bestaat, denk ik, een groot verschil tussen de huidige Intifada en die van 1987. Die van 1987 kunnen we omschrijven als een 'initiatief van het volk' ofwel als een echte volksstrijd waarin de verschillende sectoren van de maatschappij actief participeerden op voet van gelijkheid. De strijd toentertijd had een brede definitie en stond in het teken van 'onafhankelijkheid'. Daardoor lukte het alle sectoren van de maatschappij op een heel speciale wijze te laten samenwerken waardoor de voortzetting werd versterkt. Het is ook van belang er op te wijzen dat er tijdens de Intifada van 1987 geen Palestijns Nationaal Gezag (PNA) bestond. Dit gaf het 'maatschappelijk middenveld' (civil society) de gelegenheid het belangrijkste werktuig te worden bij de mobilisatie van het volk. Verder vertegenwoordigden de politieke partijen, de vrouwenbeweging, de studentenbeweging, de vakbonden en de NGO's op democratische wijze de macht en de autoriteit van het volk en legden de basis voor de Intifada. Ze mobiliseerden het volk op verschillende niveaus, niet alleen nationaal, maar ook politiek, economisch en sociaal. Zij begunstigden allerlei concepten en slogans die autoriteit konden verlenen aan de verschillende sectoren van de maatschappij. Versterking van ontwikkeling op grote schaal, zelfvertrouwen, boycot van Israelische producten en promotie van nationale producten, democratisering van de nationale beweging en versterking van de volkscomité's als de basis-structuur van de Intifada; dat waren de belangrijkste indicatoren van een algemene Intifada.

Daar kwam bij dat de Israelische militaire bezetting alomtegenwoordig was - rond de huizen, in de dorpen, de vluchtelingenkampen en de steden. Ook die factor droeg bij tot een massieve en algemene interactie.

Als ik de recente Intifada met één woord zou willen karakteriseren dan zou ik hem de Oslo-Intifada noemen en niets anders. Er zijn nogal wat politici en intellectuelen die getracht hebben hem te karakteriseren. Dat was een verwarrende taak en er bestaat geen consensus ten aanzien van de omschrijving ervan. Er zijn er die hem als een algemeen verschijnsel beschouwen als ze op de televisieschermen grote volksmassa's in de straten zien bij begrafenisstoeten dan wel bij algemene demonstraties. Maar anderen zien hem als de Intifada van de PNA, een Intifada die het gevolg was van de Oslo-Akkoorden. Naar het schijnt was de PNA niet in staat de impact van Oslo te begrijpen totdat het ze duidelijk werd dat wat ze waren overeengekomen en de manier waarop de Israelische autoriteiten dat uitvoerden niet beantwoordt aan wat een rechtvaardige vrede minimaal vereist. Omdat de belangrijkste instigators uit de voornaamste politieke stroming - FATAH [de organisatie van Yasser Arafat; red.] - komen, is het duidelijk dat wat ze trachten te doen is, de voorwaarden van de toekomstige onderhandelingen te verbeteren alsmede het imago van de PNA. Dat betekent dat zij nog steeds afhankelijk zijn van onderhandelingen als het legitieme middel om hun onafhankelijkheid te bereiken. Wij realiseren ons dat de Intifada zich dit keer heeft beperkt tot directe confrontaties bij militaire barricades die de verschillende geografische sectoren op de Westelijke Jordaanoever en in de Strook van Gaza van elkaar scheiden (dat wil zeggen A-Gebied van B-Gebied en C-Gebied) en tot een guerilla-oorlog, hetgeen op zich al de rol van vrouwen beperkt, aangezien zij geen toegang hebben tot deze barricades of vormen van strijd, omdat hun bewegingsvrijheid negatief is beïnvloed door de Oslo-Akkoorden.

Zowel de PNA als het volk zijn beginnen te leren leven met de realiteit van de Oslo-Akkoorden - fragmentatie van de bezette gebieden, beperkte bewegingsvrijheid en dagelijks slechter wordende economische omstandigheden zoals werkloosheid, uitbreiding van nederzettingen, en vergroting van de kloof tussen arm en rijk, enzovoort. Voor het gewone volk begon het steeds duidelijker te worden dat het hier gevolgen van 'Oslo' betreft. Tegelijkertijd was de PNA gefrustreerd omdat de vredesakkoorden door de Israeli's niet waren uitgevoerd. Dat is het moment waarop de PNA het volk begon te mobiliseren. En daar ontmoetten ze - de PNA en het volk - elkaar in een verenigde strijd.

Echter, als mensen te horen krijgen 'ga naar buiten om te demonstreren' dan doen ze dat omdat ze gefrustreerd zijn - niet omdat ze accepteren wat de PNA zegt. De mensen zijn nu enorm tot strijd bereid omdat ze weten dat de Oslo-Akkoorden hun niets gaan opleveren, maar de timing was, denk ik, het werk van de PNA.

In de verschillende interviews met PNA-officials zeggen ze alsmaar 'we gaan nooit terug naar onderhandelingen op dezelfde basis'. Zo gebruikten ze de Intifada als pressiemiddel om vermoedelijk de voorwaarden te verbeteren. Echter, de PNA ging (wel) terug naar dezelfde voorwaarden in de recente onderhandelingen hetgeen de massa niet verwachtten. Voorzover ik het begrijp, tracht de PNA de Intifada af te remmen of zelfs te stoppen. Waarom? Omdat haar eigen belangen ook schade lijden - de verslechtering van de economische omstandigheden en de dagelijke verliezen maken de PNA ongeduldig omdat ze op dagelijkse basis publieke en private inkomsten verliezen waarover de Staat en de staatslieden bij politieke stabiliteit kunnen beschikken.

Wat is de houding van het volk tegenover de PNA?

Recentelijk was er een algemene staking in Ramallah tegen de onderhandelingen. Het is duidelijk dat, wanneer mensen hun waardigheid en macht herwinnen door de Intifada, zij geen andere opties willen aanvaarden, tenzij zij hetzelfde resultaat kunnen boeken. De voorwaarden voor de onderhandelingen zijn niet veranderd, ja ze verslechterden zelfs als gevolg van interne druk op de Israelische premier en zijn verkiezings-campagne. Zelfs FATAH nam deel aan deze staking. De verschillende facties realiseerden zich dat de PNA in staat is om de Intifada te beschermen in dit stadium, maar alleen tot een bepaald niveau. Ik denk dat de PNA niet wil dat de Intifada voortduurt. Immers, als dat gebeurt, zal de dynamiek ervan veranderen en dat zal ook haar agenda veranderen om niet alleen de nationale dimensie te behartigen maar ook de aard van het bestuur. Als de PNA handelt als een bufferzone of als een barrière ten opzichte van het werkelijk bereiken van gerechtigheid en rechten van het volk, dan zal er, denk ik, een conflict met de PNA ontstaan.

Als je spreekt met de studentenbeweging en vraagt: 'Wie gaat er nog naar de ongeregeldheden?' dan krijg je te horen: 'het is alleen het gewone volk'. 80 procent van de huidige martelaren zijn eenvoudigweg gewone Palestijnen. Niemand organiseert ze. Neem bijvoorbeeld die vrouw uit het Jalazone kamp, komt die elke dag naar de ongeregeldheden in Ramallah gaat. Haar zoon werd martelaar in 1996 en zij zegt: 'Dit is de enige manier om te strijden, we hebben geen andere opties. Het is de enige optie voor een rechtvaardige vrede.' Maar nu kiezen mensen ervoor, inclusief de democratische oppositie, om in sommige gevallen niet te gaan omdat ze voelen dat ze door de PNA worden verraden omdat die reeds is teruggekeerd tot de onderhandelingen. De mensen zeggen niet te willen worden gedood terwille van het verbeteren van de voorwaarden van de onderhandelingen. 'We steunen ze niet, we willen de strijd voortzetten om onze nationale rechten te verkrijgen.'

Volksleiders die in direct contact staan met het volk en met de ellende van het volk, accepteren deze cyclus niet langer. Dit is een van de voornaamste redenen waarom de Israeli's het gemunt hebben op leidinggevende figuren in de samenleving, met name binnen FATAH, en ze vermoorden. Wat zijn dat voor mensen? Het zijn de mensen die in kampen en dorpen wonen en in staat zijn om mensen te mobiliseren en dagelijks op dat gebied actief zijn. Men heeft het op hen gemunt omdat zij in dit stadium het belangrijkst zijn: als zij de beslissing nemen om met de Intifada door te gaan dan kunnen zij dat omdat de mensen ertoe bereid zijn. Voor de 'intellectuelen' is het een shock te zien dat de mensen nog steeds zo dapper zijn en nog steeds de energie hebben en het vertrouwen in de strijd, gegeven de zware last die de Intifada de gewone mensen oplegt.

Als de Intifada alleen maar tot louter confrontatie wordt dan hebben de vrouwen slechts een beperkte kans om daaraan mee te doen - zoiets was nu eenmaal, historisch gezien, niet hun rol. Recentelijk echter zien we dat meer vrouwen confrontaties aangaan - zowel vrouwelijke studenten als dorpsvrouwen. Maar dit is niet meer dan een zwakke schaduw van wat zij betekenden in de vorige Intifada. Deze Intifada is geen algemene Intifada. Zij vindt alleen plaats op bepaalde plekken, bijvoorbeeld aan de randen van de grote steden waar A-Gebied overgaat in B- of C-Gebied, daar waar vluchtelingenvrouwen niet kunnen komen en waar geen dorpsvrouwen zijn. De geografische locatie is bepalend - het is niet zo dat vrouwen de strijd niet willen.

Participeerde de vrouwenbeweging als beweging in deze Intifada?

Na de Intifada van 1987 verloor de vrouwenbeweging het contact met de basis. In het begin van de jaren '90 en in het bijzonder na Oslo werden vrouwenzaken geïnstitutionaliseerd, geprofessionaliseerd en ge-NGO-iseerd. De politieke partijen liepen leeg als gevolg van de plotselinge politieke veranderingen en de afwezigheid van interne democratie. Dit resulteerde over de hele linie in het gevoel dat vrouwen en ook andere sectoren in een politiek vacuüm zaten. Recentelijk hield het Comité van Vrouwen voor Technische Zaken (een koepel van comité's van vrouwen en vrouwelijke beroepsorganisaties) een bijeenkomst waarin men zich afvroeg hoe vrouwen effectief in de Intifada zouden kunnen participeren. De meeste vrouwen trachtten in de Intifada te integreren en na te gaan welke nieuwe rollen ze op zich konden nemen tot nut van het volk. Maar het probleem is dat, omdat de politieke oppositie nog steeds structureel zwak is, de vrouwenbeweging niet spreekt over een of meer van de nationale vraagstukken, maar puur en alleen op vrouwen gericht kan zijn. Daarom scheiden ze vrouwenzaken (zoals huiselijk geweld) van de politieke en nationale vraagstukken waardoor ze opnieuw worden gemarginaliseerd.

Omdat de vrouwenbeweging het contact met de basis verloren heeft, om de politieke partijen maar niet te noemen, is ze ook niet in staat vrouwen te mobiliseren op zaken die vrouwen aangaan. Het Technisch Comité functioneert als een bureaucratisch leiderschap dat campagnes promoot, solidariteitsdelegaties ontvangt, persconferenties houdt en op allerlei manieren gezinnen van martelaren tracht te helpen. Wanneer deze vrouwen dan eens naar een dorp willen gaan om over participatie te spreken dan stuiten ze op grote moeilijkheden. De mensen zijn depressief en gefrustreerd, ze zien overal corruptie en ze beschouwen deze vrouwen als een elite. Wie zijn deze vrouwen wel om hun te komen informeren over hun problemen en wat ze daaraan moeten doen? De meeste intellectuelen en politieke activisten in NGO's zijn tot los opererende professionals geworden die de mensen en hun problemen niet kunnen vertegenwoordigen.

Ik heb meer dan eens gezegd dat het klasse-probleem meer en meer een rol speelt terwijl het vroeger nooit een duidelijke scheidingscategorie is geweest tussen de massa in de nationale strijd. Als we van nationale bevrijding plachten te spreken en van de Nationale Beweging dan was er altijd een soort eenheid. Maar nu, hoe kun je eenheid opbouwen wanneer een bepaalde elite met privileges en uitkeringen wordt begunstigd en het klasse-belangen zijn die zelfs de reikwijdte van nationale rechten gaan definiëren en bepalen? Dit is een van de grotere problemen. Ik kon niet eens naar bijeenkomsten, conferenties en panel-discussies gaan waarvoor ik was gevraagd om aan deel te nemen. Hoe kan ik mij aan het volk vertonen? En wat vertel ik ze? Het is heel verwarrend omdat we niet als intellectuelen iets doen. Ik weet zelfs niet eens meer hoe ik mijzelf zou moeten omschrijven. Het is duidelijk dat in tijden van opstand iemands identiteit uitsluitend wordt bepaald door zijn rol in de strijd en zijn deelname aan de strijd van het volk. Dat is op dit moment niet aan de orde.

Datgene waarover je spreekt binnen de vrouwenbeweging is karakteristiek voor een wijder verschijnsel dat zich in de sector van het Palestijns maatschappelijk middenveld aftekent. Hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom werd het zo gemakkelijk tot een op eigenbelang gerichte onderneming dat zijn algemene legitimiteit verloor?

Het probleem is, geloof ik, structureel en ideologisch. Subsidiëring is meer en meer aan voorwaarden gebonden geworden en de nadruk ligt voortdurend op 'transparantie' en 'verantwoording', enzovoort. Dat betekent voor welke organisatie ook dat je, om subsidie te krijgen, een instelling moet zijn met relatief complexe mechanismen, om dit te kunnen garanderen. Deze structuren bevorderden het ontstaan van een op eigen belang gerichte elite die weinig voeling heeft met de problemen van de mensen en de mensen nauwelijks kan steunen, tenzij ze worden geleid door activisten die terdege klasse-bewust zijn. De situatie is nu zo dat, omdat de politieke partijen ingestort zijn, met name de linkse partijen, en hun ideologie ook is gaan wankelen, velen in verwarring zijn en aarzelen zich te richten op de klasse-dimensie als een duidelijke analyse-categorie. Hoewel de mensenrechten-benadering legitiem is, is dat in ons geval niet genoeg. De elite meent dat deze analyse (in klasse-bepaaldheid) mensen in hokjes zal stoppen, iets waaraan op dit moment geen behoefte bestaat. Volgens mij is het echter een noodzaak. Omdat, als we de dingen van dichtbij bekijken, we ons realiseren dat zelfs het nationale probleem in stukken is opgedeeld en in privileges is verdeeld. Hoe kan men in dat geval de klasse-vraagstuk als een geldig concept negeren? In deze context heeft sekse alles te maken met klasse, omdat, als we over vrouwen spreken we ons moeten realiseren over welke vrouwen wij spreken en wat voor soort zaken we moeten bevorderen.

Een andere belangrijke factor die leidt tot het verlies van het contact met de basis van de vrouwenbeweging is dat de vrouwen-NGO's, omdat er een PNA is, hun agenda's hebben gewijzigd om zich te kunnen richten op de beleidsmakers en om vrouwenrechten te kunnen promoten als onderdeel van een democratische bestuurspraktijk. Om dat te kunnen doen moet je je ideeën en standpunten op zo'n manier presenteren dat ze voor de PNA acceptabel zijn. Dit leidt soms tot vervreemding omdat je bezeten raakt van vrouwenproblemen en vrouwenrechten in een forum van lobbyisten en je je bijgevolg verwijdert van de mensen die je verondersteld wordt te vertegenwoordigen. Als je je richt op beleid dan richt je je op de instellingen van de 'staat' en haar hierarchie. En de vrouwenbeweging blijft vergeten dat, wanneer ze een serieuze beleidsverandering beoogt, welke dan ook, ze behoefte heeft aan echte inbreng van onderaf, van de pressiegroep van de basis van de pyramide.

Heeft de dynamiek van professionalisering en NGO-isering van de vrouwenbeweging alleen maar de gender-vraagstukken van de nationale vraagstukken losgemaakt of heeft die dynamiek je ook losgemaakt van democratische vraagstukken zoals het bekritiseren van de PNA of het meedoen met de pogingen om te komen tot een democratisch front?

Wat er aan de hand is, dat is dat de PNA de laatste paar jaar in staat is geweest om de vrouwenbeweging te annexeren. Dat is een heel gevaarlijk fenomeen. Ze annexeren haar door haar de gelegenheid te geven zich te engageren in symbolische zaken. Neem bijvoorbeeld het probleem van het verstrekken van paspoorten. Het standpunt van de PNA was om paspoorten te verstrekken uitsluitend na goedkeuring van de mannelijke voogden. Om dit probleem aan te pakken mobiliseerde de vrouwenbewging zichzelf door te demonstreren tegen dit beleid van de PNA en zij slaagde erin het te veranderen. De PNA is bereid op sommige van de vrouwen-vraagstukken in te gaan zolang die niet voor hem bedreigend zijn.

Maar als de vrouwenbeweging er bijvoorbeeld voor gekozen had het vluchtelingenprobleem als een van haar belangrijkste agendapunten op te voeren, dan zou dit, denk ik, tot een ernstig conflict hebben geleid. Het integreren van het gender-perspectief in de nationale kwesties, zoals het probleem van vluchtelingen en vluchtelingenvrouwen en het mobiliseren van vrouwen om hun rechten veilig te stellen in een uiteindelijke oplossing - zou een serieuze inbreng van de kant van de vrouwenbeweging zijn.

Een andere verwante kwestie is hoe om te gaan met bepaalde donaties wanneer die vervreemden van de echte ontwikkelingspogingen door het volk. De donor-gemeenschap legt voorwaarden op aan de PNA om rekening te houden met de gender-problematiek. Bijgevolg handelt de PNA 'gemoderniseerd' en probeert zich als acceptabel voor te doen in de globale context. Ze integreren vrouwen, doch alleen op een oppervlakkige en beperkte manier. En waarover spreken wij, de vrouwenbeweging, vervolgens? Wij spreken over een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in de Palestijnse Wetgevende Raad [het parlement van de PNA; red.] (die al op zijn rug ligt) of over de oprichting van gender-commissies in de ministeries, of problemen van huiselijk geweld. Ik wil deze kwesties niet bagatelliseren, maar de manier waarop ze worden aangepakt maakt de vrouwen-vraagstukken los van de nationale vraagstukken. We zouden moeten praten over grenzen en afscheidingen omdat vrouwen vandaag de dag in Palestina behoren tot degenen die het meest in hun bewegingsvrijheid worden beperkt met al die apartheidsafscheidingen die 'Oslo' heeft gecreëerd. Een grens is een nationale zaak, maar kan op hetzelfde moment een gender-vraagstuk zijn. Als we het dus hebben over nationale kwesties in een gender-perspectief in dit stadium dan zou de vrouwenbeweging erin kunnen slagen om gewone vrouwen in de Intifada te betrekken.

Dit is wat wij dachten dat het Instituut voor Vrouwenstudies aan de Bir Zeit Universiteit zou kunnen doen - namelijk om te opereren als een uitingsmogelijkheid voor de vrouwenbeweging en om vrouwen-vraagstukken organisch in relatie te brengen met nationale vraagstukken. Je kunt niet de belangrijkste problemen van je natie van de agenda schrappen als het om vrouwen gaat. Dat kan geen enkele sociale beweging die serieus en verantwoordelijk is zich permitteren.

Als dat inderdaad is waar de huidige situatie om vraagt - dat het vrouwenprobleem weer terugkeert bij de basis en dat er geen scheiding wordt gemaakt tussen vrouwen- en nationale vraagstukken - hoe ga je dat dan aanpakken als je al het isolement van de vrouwenbeweging hebt geaccepteerd binnen geïnstitutionaliseerde elitaire NGO's?

Het belangrijkste wat de vrouwen moeten doen is terugkeren naar de politieke partijen. Wat er nu gebeurt in de Intifada - wat welllicht een goed ingangspunt zou kunen vormen - dat is dat de democratische oppositiepartijen zich beginnen te herstellen. Waarom? Omdat ze direct in hun bestaan worden bedreigd. Ze moeten zich nu waar maken, willen ze niet door hun aanhang worden vergeten. Zij moeten terugkeren naar hun mensen en ze rond alle mogelijke vraagstukken mobiliseren, niet alleen de politieke vraagstukken maar ook de democratische, omdat zelfs als we nu een Akkoord hebben het nog niet de oplossing betekent van de kernproblemen op nationaal gebied. De partijen hebben een grote rol te spelen op dit moment als echte oppositie. Ze moeten de nationale agenda in beheer nemen, zodat de marginalisering van kernproblemen zoals het Recht op Terugkeer niet kan worden toegestaan. En op hetzelfde moment moeten ze druk uitoefenen om te komen tot een eerlijke verdeling van hulpbronnen, en om de trend te stoppen van de toenemende marginalisatie van de armen, de boeren, de arbeiders en de vrouwen in de afhankelijke economie op globale markten.

Kunnen ze dat doen in de staat waarin ze verkeren?

De partijen bestaan, al kan ik niet echt zeggen dat ze functioneel zijn.

Na het uitbreken van de Intifada was er een golf van seminars en workshops. De eerste werd, geloof ik, gehouden door Muwatin en was goed bezet. Men zei dat alle intellectuelen van de Westelijke Jordaanoever aanwezig waren, omdat ze wilden weten wat ze moesten doen, ofwel, omdat ze met de analyse van de toestand instemden, voornamelijk omdat ze zelf zich in het dilemma bevonden van het niet hebben van een structuur of middel om de vrouwen te mobiliseren. Dit laat zien dat de mensen niet hun verantwoordelijkheden en verplichtingen ten opzichte van de Palestijnse kwestie hebben vergeten. Maar de meesten van deze mensen zitten momenteel niet langer in politieke partijen. Ze wachten op iemand die ze bij de hand neemt en ze op het rechte pad brengt. Het probleem is dat we niet meer een structuur terugkrijgen die puur 'PFLP' of 'DFLP' is [seculier-linkse volksfronten; red.]. Het is waarschijnlijker dat er een Democratisch Blok wordt gevormd dat al diegenen bij elkaar brengt die een aantal basis-concepten en beginselen delen, die het fundament vormen voor toekomstig werk.

Wat er met de PNA aan de hand is, dat is dat deze duidelijk een autoritaire regering is geworden die mensen van het politieke proces vervreemdt. Wat de PNA in de toekomst gaat doen, is ook duidelijk aangezien haar program vandaag de dag wordt bepaald. Het gevolg is dat de mensen bereid zijn te vechten omdat zij zich realiseren dat ze niet zo lang hebben gevochten voor 'een staat, het kan niet schelen wat voor een staat' maar voor een democratische staat.

We hebben behoefte aan een democratisch blok dat met een programma komt. We moeten bij het begin beginnen. De mensen hebben niet alleen hun vertrouwen in de PNA verloren, maar ook in de politieke partijen, om de verschillende sociale bewegingen, waaronder de vrouwenbeweging, maar niet te noemen. Om die reden is er behoefte om het bewustzijn en het vertrouwen van het volk opnieuw op te bouwen en dat kost tijd. Dat is niet iets wat je oplost door simpelweg een collegezaal voor een workshop te bezoeken.

Het probleem is dat we geen model hebben van historische voorbeelden van elders in de wereld dat we kunnen overnemen. We hebben te maken met een ander soort bezetting en we hebben twee verschilende conflicten: we hebben een koloniaal gedreven bezetting, hetgeen inhoudt dat deze de ene bevolking door een andere tracht te vervangen. Tegelijkertijd zitten we met een PNA die autoritair is en de nationale oplossing van een plafond heeft voorzien. De problemen van het volk blijven onopgelost. In toenemende mate zal deze klasse-dimensie duidelijker worden. Zelfs met al het geld dat in de opbouw van de 'staat' gestopt zal worden, zal er geen systeem van eerlijke verdeling binnen de gemeenschap komen, waardoor de kloof tussen rijk en arm zal groter zal worden.

Op dit punt moet het democratisch blok worden geactiveerd. Het klasse-bewustzijn moet worden bevorderd, en de opbouw van een structuur die kan worden gemobiliseerd wordt een noodzaak ter wille van de bevrijding van het land en de opbouw van een soevereine staat als een preconditie voor een goed bestuur.

Hoe realistisch is je hypothese dat de mensen bereid zijn om Links opnieuw een kans te geven, te meer waar het waarschijnlijker scenario wel eens zou kunnen zijn dat deze mensen naar rechts opschuiven en in de armen van de islamistische bewegingen belanden, die de laatste tien jaar actief geweest zijn wat betreft het leveren van basisvoorzieningen voor het volk?

Ik denk dat de islamistische beweging aan het verlizen is. Een tijd lang wisten ze hun aanhang uit te breiden omdat er geen alternatieve beweging was die mensen kon beschermen. Telkens opnieuw in de Palestijnse geschiedenis zien we dat als de nationale krachten verzwakt zijn, de islamistische krachten sterkwer worden. Echter, ditmaal heeft de hoofdstroming binnen FATAH de straat overgenomen en zich een sentiment van algemene militantie eigen gemaakt, waarvan breed wordt gedacht dat deze de enige weg is om de bevrijding te bevechten. Dit wordt ondersteund door het sentiment op straat dat de islamistische krachten simpelweg niet aan de dagelijkse confrontaties deelnemen. Hoewel daar redenen voor kunnen bestaan (ze beschouwen de Intifada als geleid door een PNA die uiteindelijk het volk zal verraden) verliezen ze toch aan algemene steun. De islamistische krachten maken niet langer deel uit van de volksbeweging. De voornaamste stroming heeft de hegemonie over het geheel, terwijl Links gemarginaliseerd blijft.

Niettemin bestaat het gevoel dat Links weer uit zijn as herrijst. Ze zijn meer gerijpt, ze hebben hun ineenstorting heel goed geëvalueerd en ze zijn er zich van bewust dat ze de afgelopen jaren behoorlijk zijn verzwakt. Ze zijn er zich ook van bewust dat ze niet in staat zijn voort te gaan met het sluiten van compromissen met de voornaamste stroming: ofwel ze zijn oppositie ofwel ze worden net zo ingelijfgd als de rest. Ik geloof dat men deze lessen heeft geleerd. Ze worden nu getest. De tijd zal het leren. Misschien is het louter wishful thinking maar ik geloof dat ze zich verantwoordelijker gedragen dan de andere organisaties.

De nationale stroming herwint aan kracht. De mensen keren terug tot nationalisme en niet tot islamisme als ideologisch alternatief. Ik voel dat zo aan - recentelijk was ik betrokken bij onderzoek naar vrouwen en politieke partijen - omdat het duidelijk is dat mannelijke politieke leiders van de linkse partijen de fouten hebben ontdekt die zij met betrekking tot het democratisch proces hebben gemaakt. Daaronder de wijze waarop zij de alomvattende strijd hebben gedefinieerd en het feit dat zij niet hebben ingezien dat vrouwenzaken een basis voor interne democratie vormen. Zij realiseren zich dat dit de grootste fouten zijn geweest die zij gemaakt hebben. Zij denken inmiddels dat de enige weg om tot een werkelijke mobilisatie te komen, is om terug te gaan naar de democratische vraagstukken van de armen: de boeren, de arbeiders en de vrouwen. Mochten zij daarin slagen - en het zal lang duren vanwege een gebrek aan vertrouwen in hun prestaties - dan is, zo geloof ik, verandering nog altijd mogelijk.

 

uit: Soemoed, jaargang 29, nummer 3, juni 2001, pp. 19-24 (oorspronkelijk verschenen in: Between the Lines (Jeruzalem) van januari 2001).

Eileen Kuttab is directrice van het Centrum voor Vrouwenstudies aan de Bir Zeit Universiteit.

vertaling Kees Wagtendonk