Palestijnse historicus Nur Masalha:

'We kunnen niet over terugkeer spreken zonder het over al-Nakba (1948) te hebben'

Op uitnodiging van het Nederlands Palestina Komitee gaf de Palestijnse historicus dr Nur Masalha - die onder meer verbonden is aan de School of Oriental & African Studies van de Universiteit van Londen - op 7 april in Den Haag een lezing over de achtergronden van de Palestijnse vluchtenlingenproblematiek. Dat gebeurde in het kader van de internationale al-Awda-campagne. Al-Awda is het Arabische woord voor terugkeer: het is de dag waarop het Recht op Terugkeer van Palestijnse vluchtelingen centraal staat. Dat recht is in het internationaal recht vastgelegd, in een reeks resoluties van de Verenigde Naties herbevestigd, maar na ruim 50 jaar nog altijd niet geïmplementeerd. Hieronder een samenvatting van de lezing van Nur Masalha:

Vandaag hebben we het over de centrale kwestie van het recht van Palestijnse vluchtelingen op terugkeer. Naar mijn mening kunnen we niet over terugkeer spreken zonder het over al-Nakba - letterlijk 'de catastrofe', de massale verdrijving van Palestijnen in 1948, rondom het ontstaan van de Staat Israel - te hebben. al-Nakba is de belangrijkste gebeurtenis in de Palestijnse geschiedenis, zoals de Holocaust dat is in de joodse geschiedenis. Het ging ten tijde van al-Nakba om wat we nu - na Bosnië en Kosovo - etnische zuivering noemen. Anders dan in het geval van Bosnië en Kosovo wordt het openbare debat over wat er in 1948 in Palestina is gebeurd gecensureerd, gecontroleerd en gemanipuleerd: man en paard worden niet genoemd. De laatste jaren is het met het debat in academische kring beter gesteld, nadat een groep Israelische wetenschappers - ook wel aangeduid als de Nieuwe Historici - op basis van studie van door de Israelische autoriteiten vrijgegeven archiefmateriaal pijnlijke feiten boven water hebben gehaald over de omstandigheden waaronder de Staat Israel is ontstaan.

Al-Nakba kan niet louter gekwalificeerd worden als een tragedie. Het was méér dan dat - zoals dat ook voor de Holocaust geldt. We moeten ons verdiepen in de ideologie die erachter stak. Dan stuiten we op het concept van de 'transfer'(ha'avarah in het Hebreeuws), letterlijk 'verplaatsing', maar in gewone termen 'verdrijving', 'etnische zuivering'.

Belangrijke vragen zijn of, en zo ja, tot op welke hoogte de zaken in 1948 waren gepland. Werden de Palestijnen eruit gegooid of zijn zij gevlucht? Was de verdrijving opzettelijk en systematisch? Hoe zit het met het bewijsmateriaal in Israelische archieven?

Een bekende zionistische mythe luidde dat Palestina een land zonder volk zou zijn geweest ('A land without a people, for a people without a land'). Een vruchtbare strook land langs de Middellandse Zee waar een van de oudste steden uit de geschiedenis van de mensheid - Jericho - is gesitueerd, zou onbewoond zijn geweest. Een dergelijke voorstelling van zaken was vanzelfsprekend voor externe consumptie bedoeld. Intern wist men wel beter. Eigenlijk bedoelden de zionisten iets anders te zeggen: Men wilde een land zonder mensen!

Wat die Israelische bronnen betreft: Ik ben een van de weinige Palestijnen die de archieven die voor mij als Palestijn openstonden doorgeploegd heb. Daaronder de Central Zionist Archives, de Israel State Archives en de Kibbutz Archives. Dat kon ik dankzij mijn kennis van de Hebreeuwse taal, aangezien ik in Oost-Galilea ben opgegroeid, dat sinds 1948 deel uitmaakt van Israel. Ik was geschokt dat ik daar zoveel documenten aantrof waaruit bleek dat over 'transfer' van Palestijnen al heel vroeg - en vaak in detail - is gesproken: Konden de Palestijnen naar Trans-Jordanië 'verplaatst' worden?; hoe moest in een dergelijke situatie het vervoer geregeld worden?; moest er compensatie worden betaald?, enzovoort. En daarbij ging het niet om discussies in marginale kring: kopstukken van de Zionistische Beweging, als David Ben-Goerion en Chaim Weizmann, bliezen hun partijtje stevig mee (Masalha: 'Noem mij een naam en ik geef u een citaat').

Zo rond 1936-1937 valt er in de discussie omtrent 'transfer' een omslagpunt waar te nemen: 'transfer' werd de optie. Niet langer werd gedacht dat men 'langs vreedzame weg' een joodse meerderheid in Palestina kon realiseren ('dunum by dunum, goat by goat'), die de basis zou vormen voor een op te richten joodse staat. Ook werd niet langer gesproken over vrede en coëxistentie met de Palestijnen. Er moest naar drastischer maatregelen gegrepen worden.

Een kopstuk van de zogeheten socialistische zionisten, Berl Katznelson, was voorstander van 'overeengekomen transfer' (agreed transfer), zij het niet overeengekomen met de betrokkenen, maar - over hun hoofden heen - met de diverse Arabische regimes. In socialistische kring werd verwezen naar de Sovjet-Unie, waar Josef Stalin de Tataarse moslims en Wolga-Duitsers en masse had 'verplaatst'. Voor de uiterst rechtse vleugel van de Zionistische Beweging - de Revisionisten onder leiding van Vladimir Jabotinski - vormde in dit verband eerder Benito Mussolini, die in de regio Triëst immers grootse daden had verricht, een lichtend voorbeeld. Door de latere president van Israel, Chaim Weizmann, is gewezen op de 'bevolkingsuitwisseling' tussen Turkije en Griekenland, na de Eerste Wereldoorlog rondom het ontstaan van de Staat Turkije (Ben-Goerion sprak over het zionisme als 'de transfer van joden uit Europa naar Palestina en de transfer van Palestijnen naar de Arabische landen').

Men kon in deze termen denken en vervolgens tot handelen overgaan omdat men de oorspronkelijke bewoners van Palestina niet als een volk of een natie zag, maar slechts als 'Arabieren' die net zo goed - en misschien was dat wel veel beter voor hen - in Syrië of Irak konden leven.       

Hoewel het Verdelingsplan van de Verenigde Naties van 1947 berustte op het idee om in het voormalige Mandaatgebied een joodse en een Arabische [Palestijnse] staat te stichten, bleek de bevolking binnen de grenzen van die joodse staat nog voor bijna de helft uit Palestijnen te bestaan. Op één na (Jaffa) vormden Palestijnen in alle districten de helft, in Oost-Galilea zelfs drie­kwart van de bevolking. De oorlog rondom het ontstaan van de Staat Israel heeft de Zionistische Beweging de gelegenheid geboden om deze verhoudingen drastisch te wijzigen - een politiek waarvoor men in eigen kring klaar was.

Na de massale verdrijving van 1948 - Palestijnen hebben nadien slechts tussen 15-20 procent van de bevolking van Israel gevormd - is de noodzaak voor meer drastische 'transfer'- maatregelen er niet direct geweest. Wel is er sprake gebleven van 'creeping transfer': Palestijnen in het buitenland die hun paspoort niet tijdig hebben vernieuwd en daarmee hun rechten verloren hebben; en na 1967 het met administratieve kunstgrepen weren van Palestijnen uit Oost-Jeruzalem, enzovoort.

Dit alles brengt ons terug bij de kwestie van het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen - ongeveer de helft van het totaal aantal Palestijnen in de wereld. Zoals nu ook door Israelische wetenschappers aangetoond, draagt Israel onmiskenbaar een grote verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het Palestijnse vluchtelingenprobleem. Daarom is het des te ernstiger dat Israel nog altijd - bijvoorbeeld tijdens de onderhandelingen in Camp David van afgelopen jaar - elke verantwoordelijkheid in deze categorisch ontkend (op het ontkennen van de Holocaust staat in diverse Europese landen gevangenisstraf). Voormalig premier Ehoed Barak stelde in Camp David voor dat de internationale gemeenschap maar op moet draaien voor compensatie van de Palestijnse vluchtelingen. Een gotspe.

Zonder de eigen verantwoordelijkheid onder ogen te willen zien - voor Palestijnen is dit een zaak van groot belang -, kan er niet gewerkt worden aan praktische oplossingen. [Zoals door een van de aanwezigen in de zaal werd opgemerkt: 'Geen terugkeer zonder inkeer'] Daarvoor bestaan vanzelfsprekend mogelijkheden. De afgelopen tien jaar heeft Israel rond 1 miljoen Russische joden kunnen absorberen. Maar dat is allemaal nog ver weg, want dan spreken we over een oplossing in termen van de vorming van een bi-nationale staat Israel-Palestina, waarvan zelfs de meest ruimdenkende joodse Israeli's niets willen weten.


  

samenvatting: Jochem van Oosten

 

Van de hand van Nur Masalha verschenen: Expulsion of the Palestinians - The Concept of 'Transfer' in Zionist Political Thought, 1882-1948; Washington, D.C. [Institute for Palestine Studies] 1992, 235 pp.; A Land Without a People - Israel, Transfer and the Palestinians, 1949-96; Londen [Faber & Faber] 1997, 246 pp.; Imperial Israel and the Palestinians - Politics of Expansion; Londen [Pluto Press] 2000, 279 pp.

 

Verschenen in Soemoed, jaargang 29, nummer 2 (april 2001), pp. 15-16.