Duitslands beperkte kijk op het Midden-Oostenconflict

Ludwig Watzal

We zouden Joschka Fischer willen toeroepen: gefeliciteerd, meneer de minister, met uw succesvolle bemiddelingspogingen tussen Israeli's en Palestijnen. Oppervlakkig gezien was de reis van Joschka Fischer naar het Midden-Oosten een groot succes van de Duitse diplomatie. Natuurlijk, er komt ook altijd wat geluk bij kijken, maar ook politiek instinct: Fischer was op de juiste tijd op de juiste plaats en maakte geen fouten. Op zijn Midden-Oostenreis hield de minister zich precies op de dag van de verschrikkelijke terreuraanslag in Tel Aviv op. Allereerst bewees hij in een nobel gebaar de doden de eer. Daarna kwam de grote politiek en daarmee kwamen ook de problemen. In een soort 'pendeldiplomatie' à la Henry Kissinger bracht hij boodschappen van Ariel Sharon naar Yasser Arafat en omgekeerd.

Niemand had deze taak beter en geloofwaardiger kunnen verrichten dan Fischer. Nog als jonge revolutionair nam hij in de jaren zeventig deel aan een PLO-congres in Algiers waarop men besloot tot de vernietiging van de staat Israel, zij het zonder Fischers instemming. Maar Fischer bewees dat hij tot verandering in staat was, zoals alle carrière-gerichte politici. Reeds als politicus van de Groenen en als fractievoorzitter in de Duitse Bondsdag hoorde Fischer steeds tot de Israel-partij en dit geldt te meer sinds hij minister van Buitenlandse Zaken werd. Dankzij dit verleden was Fischer zowel tegenover Sharon als tegenover Arafat een eerlijker makelaar dan alle Amerikaanse Midden-Oostendiplomaten bij elkaar. Hoe gedroeg Fischer zich op zijn lastige Midden-Oostenmissie? Met Sharon ging hij hoffelijk en vriendelijk op, hoewel Fischer weet dat Sharons CV met bloed geschreven is. Met Arafat daarentegen ging hij ernstig als een schoolmeester om; Fischer legde daarbij een soort financieel-kolonialistische attitude aan de dag. Zijn mimiek en gebaren spraken een duidelijke taal. Fischer sprak dagelijks met Arafat. Hij las de PLO-chef regelrecht de les en deze luisterde als een brave schooljongen die zoluist op spieken werd betrapt. Door aan Arafat de Israelische kijk op de zaak te hebben uiteengezet en doordat deze dat tenslotte had begrepen, behoedde hij hem en de Palestijnen voor een verschrikkelijke vergeldingsaanslag van de Israeli's. Fischer zou moeten weten dat Israel elke soort van Palestijns verzet als 'terreur' aanmerkt. Maar waren de Palestijnen uiteindelijk verantwoordelijk voor de ramp in het gebied? Hij bracht de dag erna nogmaals Sharons dringende waarschuwing over om het 'ophitsen, het geweld en de terreur te stoppen en de terroristen te arresteren'. Heeft Fischer zich ooit afgevraagd welke boodschap en wiens boodschap hij had overgebracht? Was het hemm duidelijk dat hij zich als loopjongen van de rechts-nationalistische krachten in Israel had laten gebruiken? Van hen die een transfer van de Palestijnen voorstaan en de tweede helft van 1948 willen voltooien? In politieke kringen in Israel spreekt men openlijk over de voltooiing van de tweede helft van 1948. De premier zelf ziet het huidige geweld als de voortzetting van de strijd van 1948. De leus 'Aan het leger de overwinning' maakt duidelijk waar het voor de Palestijnen naartoe kan gaan.

Fischer vroeg ook om de onderhandelingen weer te gaan opnemen. Alsof hij niet wist dat juist dit 'vredesproces' voor het debacle verantwoordelijk was in het Midden-Oosten. Geen van de Israelische regeringen waren ooit geïnteresseerd in een duurzame oplossing van het conflict, zelfs niet de 'vredesengelen' Yitzhak Rabin en Shimon Peres. Hun uiteenzettingen en hun politieke beslissingen sedert 1993 spreken de taal van voortdurende onderdrukking. Arafat kon slechts terugkeren naar Palestina als hij bereid was om de politiechef van Israel te worden en zich op genade of ongenade aan de Verenigde Staten over te geven. Een paar jaren ging het goed met het spelletje. Toen hij echter inzag dat Israel niet bereid was om werkelijk toe te geven en de onderdrukking en de vernedering van de Palestijnen steeds sterker werden, kwam het tot het uitbreken van de Aqsa-Intifada. De PLO-chef had het eind van zijn bereidheid tot compromissen bereikt.

Arafat moet er op dit moment als eerste belang bij hebben de publieke opinie in de wereld duidelijk te maken dat het verzet van de Palestijnen niet de grondoorzaak van het geweld is, doch slechts het gevolg van de ontrechting, van de politieke en economische wurging en van het fysieke en structurele geweld van de kant van Israel. Fischer had zich eens een beeld moeten vormen van het dagelijks leven ter plaatse van de Palestijnen en de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza moeten doorkruisen. Dan had hij in enkele seconden kunnen vaststellen dat om de paar meter controlepunten, afsluitingen, diepe greppels, hoge aardwallen en andere obstakels zijn aangebracht die het bijna onmogelijk maken om vooruit te komen.

Fischer zou moeten weten wat dit 'vredesproces' de Palestijnen gebracht heeft, alvorens hij zich nog eens uitspreekt voor de voortzetting ervan. Wie in een vredesproces de Westelijke Jordaanoever in A-, B- en C-Gebieden verdeelt, de Palestijnen 40 procent van hun land aanbiedt en zelf 60 procent als 'staatsland' claimt, wat op een de facto annexatie neerkomt, de nietige Strook van Gaza verandert in een supergevangenis met zicht op de Middellandse Zee en deze indeelt in 'gele, witte, blauwe en groene gebieden', aan 5400 kolonisten 40 procent van de strook overlaat en meer dan een miljoen Palestijnen tot gevangenen en slaven degradeert, een separaat wegensysteem op de Westelijke Jordaanoever opricht, 30 nieuwe nederzettingen vestigt, 1700 huizen verwoest, het aantal kolonisten gedurende het 'vredesproces' verdubbelt, verder op grote schaal land onteigent, de gebieden permanent afsluit, de bewoners hun water afhandig maakt, hun landschap en milieu verpest, ze dag-in-dag-uit chicaneert en vernedert en als die mensen dat alles niet willen slikken, ze uiteindelijk met tanks, gevechtshelicopters en F-16's bestookt, die moet zich niet verwonderen dat de Palestijnen zich verweren. Volgens het internationaal recht en het natuurrecht heeft een volk het recht op verzet tegen een 34 jaar durende bezetting, aldus Baruch Kimmerling op 27 maart 2001 in het Israelische dagblad Ha'aretz. Was het Fischer niet die ooit, in onheugelijke tijden, tegen onderdrukking, apartheid en neokolonialisme had gedemonstreerd? Datzelfde had hij nu in Israel moeten doen.

Fischer en de Duitse diplomatie bevonden zich in Israel plotseling in een situatie waarin ze nooit terecht hadden willen komen. Hun was iets gelukt, wat de nieuwe speciale Midden-Oosten-gezant van de Verenigde Staten, William Burns, nog vergeefs had geprobeerd, namelijk succesvol bemiddelen. Bondskanselier Gerhard Schröder heeft bij zijn laatste bezoek aan het Midden-Oosten geweigerd om zelfs maar de rol van 'postbode' tussen de partijen op zich te nemen. Duitsland zou op grond van haar geschiedenis daartoe niet geroepen zijn. Dit is weliswaar allang uit de tijd en is in de grond van de zaak een onpolitieke houding, maar zo denkt de Duitse politieke klasse in Duitsland. Ze worstelt tot op heden met de Duitse geschiedenis en heeft daarom tegenover Israel slechts in beperkte mate de handen vrij.

Waarschijnlijk was Fischer door zijn succes zo beneveld dat hij zijn prestaties niet als Duitse minister van Buitenlandse Zaken verricht wilde hebben, maar als Europeaan, quasi voor vreemde rekening. Hij ondernam alles om de Duitse prestatie als zo klein mogelijk voor te stellen. Amerikanen en Europeanen, in het bijzonder de Franse minister van Buitenlandse Zaken werden ogenblikkelijk ingelicht. Dit moest hij daarom alleen al doen om de bondskanselier en zijn buitenland-strategen in de kanselarij niet te duperen. Er mocht niets 'normaals' zitten aan het succes van Fischer, omdat er geen sprake kan zijn van normaliteit in de betrekkingen met Israel van Duitse zijde, hoewel de Israeli's steeds sterker de inzet van Duitsland in dit conflict verlangen. Bijgevolg werden de bemiddelingspogingen in handen gelegd van de speciale EU-gezant Miguel Angel Moratinos. Onder het EU-voorzitterschap van Zweden is het aan de coördinator voor de buitenlandse betrekkingen, Javier Solana, nu het geweld te doen beëindigen, hopenlijk van beide kanten. In een soort politiek understatement benadrukte Fischer echter dat hij deze bemiddelaarsrol niet tot zijn permanente taak wilde maken. Zou deze rol echter gewenst worden, dan zou men dat natuurlijk niet weigeren, als Europeaan wel te verstaan.

Ondanks de verloochening van het succes bevindt de Duitse buitenlandse politiek zich op de beste weg richting normaliteit. Na de 'zondenval' in Kosovo is nu een nieuwe stap gezet op weg naar volwassenwording. Een ander nieuw werkterrein voor Duitslands diplomatie moet de inzet zijn voor de toepassing van het internationale recht. Fischer en de EU zouden erop moeten aandringen een gewapende internationale beschermingsmacht in VN-kader voor het Midden-Oosten samen te stellen en door te zetten ondanks tegenstand van Israel en de Verenigde Staten, welke de grenzen van de Palestijnse gebieden bewaakt, opdat de Israelische bezettingstroepen kunnen vertrekken. Daarmee zou een belangrijk deel van de VN-resolutie 242 gerealiseerd zijn. Hoe kan het dat in dit conflict het internationale recht überhaupt niet in acht genomen is. Het hele conflict is ingebed in VN-resoluties. Die worden allemaal voortdurend door Israel geschonden en genegeerd en wel met uitdrukkelijke toestemming van de Verenigde Staten. Hoe belangrijk het internationale recht in dit conflict is ziet men aan het feit dat Israel als enige staat ter wereld door een VN-resolutie geboren werd. Vandaar wellicht de minachting voor dit instituut door Israel. Alle maatregelen die Israel in de bezette gebieden neemt, zijn volgens het internationale recht van nul en gener waarde. Daar moeten de Europeanen en de Duitse diplomatie op wijzen. Het kan niet zo zijn dat men de Amerikaanse denkwijze overneemt dat macht recht maakt. Democratieën functioneren nu eenmaal volgens de omgekeerde regel: de macht moet zich buigen voor het recht. Als de Europeanen sterker zouden aandringen op toepassing van het internationale recht dan zou men een stuk dichter bij een oplossing van dit conflict komen.


 

Ludwig Watzal is politicoloog te Bonn. Hij is auteur van onder meer Peace Enemies - The Past and Present Conflict between Israel and Palestine; Jeruzalem, 1999 [PASSIA] (Engelse editie); 248 pp.

Bezoek zijn website: www.watzal.com

 

vertaling: Kees Wagtendonk

 

Verschenen in Soemoed, jaargang 29, nummer 3 (juni 2001), pp. 25-26.