armoede in de Bezette Gebieden

 

In de Bezette Gebieden neemt het aantal arme mensen gestaag toe. Het is eind 2004 toegenomen tot rond 50 procent van de bevolking. Het percentage Palestijnen dat in absolute armoede leeft - dat wil zeggen mensen die niet in staat zijn om in de eigen voedselbehoeften te voorzien - is daarbij opgelopen tot 16 procent. Zeven van de tien Palestijnse kinderen leven beneden de armoedegrens, die door de Verenigde Naties is bepaald op een besteding van minder dan 2 dollar per persoon per dag. In de afgelopen vier jaar - tijdens de Tweede Intifada - is de armoede met 30 procent toegenomen. Dit viel samen met een daling van de buitenlandse hulp in de afgelopen twee jaar met 60 procent (gegevens van de minister van Financiën van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA), 16 maart 2005).

Een reeks externe en interne factoren veroorzaken in de Bezette Gebieden aanhoudende armoede, waaronder de Israelische militaire bezetting met al haar socio-economische effecten op het leven van de Palestijnen en op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen voor de bevolking. Daarbovenop komt de ongelijke handelsrelatie tussen Israel en de Bezette Gebieden, vooral de druk op de Palestijnse economie door het dumpen van voedingsmiddelen, agrarische en niet-agrarische produkten door Israel. Anderzijds blijft de PNA vitale sectoren marginaliseren, vooral de landbouw, die de nationale voedselbehoefte veilig dient te stellen. De PNA-begroting van 2005, die door de Palestijnse Wetgevende Raad (het parlement van de PNA) in maart 2005 is goedgekeurd, geeft opnieuw blijk van een aanhoudende trend binnen de PNA om de zorgen en de belangen van de arme, gemarginaliseerde Palestijnen over het hoofd te zien. Zo wees de PNA bijna 50 procent van het budget toe aan veiligheidszaken, terwijl er voor economische ontwikkeling slechts 2,1 procent was vrijgemaakt.

Werkloosheid is de belangrijkste directe oorzaak van de snel stijgende armoede onder Palestijnen. Het niveau van werkloosheid is onverminderd hoog gebleven - in de Strook van Gaza en de Westelijke Jordaanoever gemiddeld 31,7 procent (cijfer van het Palestijns Bureau voor de Statistiek van maart 2005) - doordat Palestijnen niet langer in staat zijn om in Israel of elders in de Bezette Gebieden te werken, vanwege de afsluitingen, controleposten en de bouw van de Apartheidsmuur.


bron: bericht van de Palestinian Agricultural Relief Committees (PARC) van 30 juni 2005

 

Verschenen in Soemoed, jaargang 33, nummer 4 (juli - augustus 2005), p. 16