'Ik noem Israel een
apartheidstaat'
Daphna Baram
Een vrije pers, progressieve auteurs, de Associatie voor
Burgerrechten, Tel Avivs uitgaanswereldje, de jaarlijkse Gay Parade,
het Israelische Hooggerechtshof: Allemaal hebben zij het
ondemocratische karakter van veel van Israels politiek weten te
verhullen.
Dit gaat vooral op wanneer het de Palestijnen binnen en buiten Israels
erkende grenzen betreft. Zeker, vaak heeft het Hooggerechtshof bewezen
een verdediger te zijn van bepaalde mensenrechten, vooral - doch niet
uitsluitend - wanneer een individueel geval, doch niet een principe,
in het geding was. Het heeft ook rechten afgebakend, zoals het recht
op vrije meningsuiting en een verbod op marteling (hoewel met dit
laatste tijdens de Tweede Intifada [sinds september 2000; red.]
grotelijks de hand is gelicht).Soms heeft het Hooggerechtshof de
omvang van een gepland offensief tegen de mensenrechten binnen de
perken weten te houden.
Niettemin, doorgaans heeft het Hof gefunctioneerd als rubber stamp
[dat wil zeggen: als een juridische instelling, die de besluiten van
de politieke leiding slechts bekrachtigt, in plaats van deze aan
juridische beginselen en rechtsregels te toetsen; red.] - als
rubber stamp voor de meest gruwelijke onderdelen van Israels
politiek, zoals de verwoesting van woonhuizen bij wijze van
strafmaatregel, gerichte liquidaties, administratieve detentie en de
bouw van joodse nederzettingen in bezet gebied. Het te berde gebrachte
voorwendsel van het Hof om zijn rol als beschermer van de
mensenrechten op te geven, luidde vaak, zoals rechter Michael Cheshin
het in zijn vonnis inzake de verwoesting van woonhuizen bij wijze van
strafmaatregel verwoordde: 'Het Hof dient zich niet in de schoenen van
de militaire bevelhebber in de [Bezette] Gebieden te plaatsen'
[Inderdaad, maar de handelingen van deze bevelhebber wel te toetsen!;
red.]. Bijgevolg deed men dat dan ook maar niet.
Onlangs is het Hof verder gegaan dan ooit, waar het zijn eigen
ambivalente praktijk betreft inzake de bescherming van de
mensenrechten, door als rubber stamp een ondubbelzinnig
racistische wet te sanctioneren. Met zes tegen vijf stemmen weigerde
het Hof een eerder door de Knesset aangenomen wet nietig te
verklaren, die bepaalt dat Palestijnse burgers van Israel niet
[langer] in de positie zijn om hun echtgenotes/n ingezetenen van
Israel te maken. (Aan alle apologeten van Israel zeg ik: Zeker, het is
mij niet ontgaan dat een aanzienlijke minderheid van de rechters tegen
heeft gestemd. Maar dat was niet voldoende.)
Het Hof stond op het standpunt, dat schipperen met mensenrechten
opwoog tegen de noodzaak van 'veiligheid'. In werkelijkheid speelde
hier het aloude 'demografische probleem' van Israel, dat in elk ander
beschaafd land aangeduid zou worden met wat het werkelijk is: Racisme.
De feiten waarom het draait zijn simpel. Zo'n 20 procent van de
burgers van Israel zijn Palestijnen. Het resterende deel bestaat
overwegend uit joden. Joden is het toegestaan om hun echtgenotes/n
naar Israel over te brengen, waar niet-Israelische echtgenotes/n op
grond van een huwelijk [met een joodse Israeli] het Israelische
staatsburgerschap wordt verleend. Voor Israelische Palestijnen geldt
dat niet.
Niet alleen kunnen niet-Israelische echtgenotes/n van Israelische
Palestijnen het Israelische staatsburgerschap niet verwerven [daarvan
is slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen sprake; de betrokkenen
zijn in Israel op basis van een (al dan niet voorlopige)
verblijfsvergunning; red.], zij kunnen zich [op basis van de nieuwe
wet] zelfs niet langer in Israel vestigen.* In de praktijk betekent
dit, dat een Palestijnse staatsburger van Israel die ervoor kiest een
niet-Israeli te trouwen, Israel moet verlaten. Zoals een van de
rechters, die vóór had gestemd, schreef: 'Het recht van een
staatsburger om een gezin te stichten, hoeft niet uitgerekend in
Israel vormgegeven te worden.' Wat een cynisme!
Woordvoerders van de Israelische regering en lokale apologeten
verkondigen vaak, dat het feit dat in Israel en daarbuiten kritische
journalisten kunnen schrijven wat zij willen, 'aantoont' wat een
democratische staat Israel is. Laat mij dan luid en duidelijk stellen:
Een staat die apartheidsvonnissen van het Hooggerechtshof, een
apartheidspolitiek en apartheidswetten heeft, is een apartheidsstaat.
Daar kan men niet omheen. En dat is het enige dat werkelijk telt.
* Vóór de invoering van de nieuwe wet was dat al moeilijk: Sinds 1993
('Oslo') zijn er door Israelische Palestijnen 22.000 verzoeken bij de
Israelische overheid ingediend om met de echtgeno(o)t(e) verenigd te
worden; slechts 6.000 daarvan werden gehonoreerd (The Guardian
van 15 mei 2006).
uit: The Guardian (Londen) van 16 mei 2006
Daphna Baram is journaliste/publiciste
vertaling: Jochem van Oosten
Verschenen in Soemoed,
jaargang 34, nummer 3 (mei - juni 2006), p. 26
|