clusterbommen - een dodelijke oogst


Jochem van Oosten



34 dagen lang heeft de luchtmacht en artillerie van Israel grootschalige bombardementen op Libanon uitgevoerd. Naast granaten, precisiebommen en bunkerbusters, zijn ook op grote schaal clusterbommen afgeschoten, die elk zo'n 600 bommetjes bevatten. Tot wel 30 procent van deze bommetjes komt bij inslag niet tot ontploffing en blijft in die staat - als een soort landmijn - in het landschap achter. Jaren later kunnen zij bij aanraking door mens of dier alsnog ontploffen, met de dood of verminking tot gevolg.

Vooral het door shi'ieten bewoonde zuiden van Libanon is doelwit geweest van clusterbommen, met als gevolg dat men daar met een erfenis van naar schatting 350.000 niet-ontplofte bommetjes zit opgezadeld. Op honderden verschillende locaties zijn huizen, boomgaarden en landbouwgrond voor mens en dier gevaarlijk terrein geworden. Zelfs bij een voortvarende aanpak zal het 1,5 tot 2 jaar vergen om de niet-ontplofte bommenlast onschadelijk te maken. En dan hebben wij het nog niet over de naar schatting 400.000 landmijnen, die de Israelische bezettingsmacht tussen 1982 en 2000 in het zuiden van Libanon heeft gelegd (militaire kaarten waarop staat aangegeven waar deze landmijnen zich precies bevinden, heeft Israel - ondanks herhaalde verzoeken van de Libanese regering - nadien nooit overlegd).

Opmerkelijk gegeven: Volgens VN-functionarissen is 90 procent van de clusterbommen gedurende de laatste 72 uur van de oorlog afgeschoten - dat wil zeggen: toen in de VN-Veiligheidsraad staakt-het-vuren-resolutie 1701 op het punt stond aangenomen te worden. Hoewel van Israelische zijde nadien beweerd is, dat de grootschalige inzet van het clusterbomwapen slechts tot doel had om op de valreep nog zoveel mogelijk Hizbullah-posities te vernietigen, is er alle reden te veronderstellen dat Israel hier niet zozeer een militair, als wel een politiek en economisch doel wilde bereiken: Ontvolking en ondermijning van de economie van delen van Zuid-Libanon (ongeveer 70 procent van de bevolking daar is afhankelijk van de inkomsten uit de landbouw), waar Hizbullah onder de bevolking grote steun geniet.

Het vertoont allemaal grote overeenkomsten met de stelselmatige wijze waarop door Israel in de Strook van Gaza en op de Westelijke Jordaanoever de leefomgeving, de civiele infrastructuur en de productiemiddelen van Palestijnen vernietigd worden, om zo hun vermogen om weerstand te bieden te verzwakken.


Jochem van Oosten is redacteur van Soemoed


Verschenen in Soemoed, jaargang 34,
nummer 5 (september - oktober 2006), p. 24