marginaliseren van Hizbullah is spelen met vuur
Robert Soeterik
Afgelopen vrijdagavond [11 augustus] schaarde de VN-Veiligheidsraad zich eensgezind achter een resolutie, die een eind aan de oorlogshandelingen tussen Israel en Hizbullah moet maken. Maar zal de resolutie ook bijdragen aan herstel van de rust in Libanon? Dat is nog maar de vraag. Want dit is mede afhankelijk van de toekomstige positie van de (shi'itische) Hizbullah en van die van het shi'itische bevolkingsdeel.
De voortekenen voor herstel van de rust in Libanon zijn niet bepaald gunstig. De bovengenoemde VN-resolutie zal daaraan in ieder geval niet bijdragen. Want via deze resolutie probeert Washington, die zo ongeveer het laatste woord binnen de Veiligheidsraad heeft, alsnog te bereiken wat Israel met grootschalig militair geweld de afgelopen weken niet is gelukt: het marginaliseren van Hizbullah. Zo zal er op Libanees grondgebied (!) een bufferzone worden ingesteld, die zich uitstrekt van de Israelische grens tot aan de rivier de Litani. Dit gebied wordt overwegend bewoond door shi'ieten en is een Hizbullah-bolwerk. In de bufferzone zullen uitsluitend de Libanese strijdkrachten het voor het zeggen moeten krijgen. Hizbullah zal haar posities daar bijgevolg moeten opgeven. Aangezien de Libanese strijdkrachten niet bij machte zijn dit zelfstandig door te voeren, zullen zij worden bijgestaan door een versterkte UNIFIL, die daarbij het mandaat heeft gekregen om ook gewapenderhand op te treden. Bewaking van de landsgrenzen moet voorts toekomstige wapenleveranties en andere vormen van steun aan Hizbullah verhinderen.
Is het aannemelijk dat Hizbullah, die de achterliggende weken in haar confrontatie met een van de sterkste strijdmachten in de wereld overeind is gebleven en op grond daarvan in Libanon en daarbuiten politiek gescoord heeft, een en ander zomaar over haar kant zal laten gaan? Zal de Libanese regering het risico durven nemen om haar strijdmacht tegen Hizbullah in te zetten, terwijl ruim eenderde van de soldaten een shi'itische achtergrond heeft en in veel gevallen met Hizbullah zal sympathiseren? Zal UNIFIL verwikkeld willen raken in een gewapende confrontatie die de Israelische strijdkrachten eerder niet konden winnen?
Herstel van de rust is, uitstijgend boven Hizbullah, voorts afhankelijk van de toekomstige positie van de shi'ieten in Libanon. Hoewel zij het grootste bevolkingsdeel vormen (thans rond 40 procent) hebben shi'ieten in het verleden altijd een onderschikte positie in de samenleving ingenomen. Zij werden wel aangeduid als de 'armsten onder de armen'. In die situatie zijn shi'ieten hun geluk elders in de wereld gaan zoeken, met name in West-Afrika, de Golfstaten en in Noord- en Zuid-Amerika. De band met het moederland hebben zij evenwel nimmer verloren en in de diaspora verworven kapitaal is door hen veelal in Libanon geïnvesteerd. Vanaf het eind van de jaren zestig is de geleidelijke versterking van de sociaal-economische positie van het shi'itische bevolkingsdeel gevolgd door politieke emancipatie. Zo is midden jaren zeventig de AMAL-Beweging opgekomen, tien jaar later gevolgd door Hizbullah. Beide organisaties genieten sindsdien een brede steun onder shi'ieten. Een politiek die erop gericht is Hizbullah te marginaliseren, zal dan ook gezien worden als een poging het shi'itische bevolkingsdeel te marginaliseren, met de vroegere verhoudingen nog vers in het geheugen.
En marginalisatie dreigt toch al, aangezien in die delen van Libanon waar shi'ieten wonen de afgelopen weken door de Israelische luchtmacht de zwaarste verwoestingen aan de civiele infrastructuur zijn aangericht. Wie zal de fondsen leveren om deze schade te herstellen? Iran heeft al laten weten daartoe bereid te zijn, maar het past in de politiek van de Verenigde Staten om dit te verhinderen (zie de lotgevallen van HAMAS).
Een politiek die via het marginaliseren van Hizbullah een marginalisatie van het shi'itische bevolkingsdeel tot gevolg zal hebben, zal de deur naar een nieuwe burgeroorlog openzetten. In een regio die volgestopt is met wapens gaat het bovendien niet aan, eenzijdig te ontwapenen.
Robert Soeterik is verbonden aan Middle East Research Associates (MERA) te Amsterdam. Deze bijdrage is medio augustus afgedrukt op de opiniepagina van enkele
GPD-bladen.
Verschenen in Soemoed,
jaargang
34, nummer 5 (september
- oktober 2006), pp.
36-37
|