post scriptum: de overwinning van HAMAS


Bij de Algemene Verkiezingen van 25 januari jl. behaalde de Islamitische Verzetsbeweging (HAMAS) een klinkende overwinning: 74 van de 132 zetels in de Palestijnse Wetgevende Raad (PLC), het parlement van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA).
Hoewel HAMAS daarmee een absolute meerderheid in de PLC verwierf, kreeg de beweging - vanwege het opkomstpercentage van rond 77 procent - feitelijk 44,45 procent (minder dan de helft) van de kiesgerechtigden achter zich. Dat scheelde maar 3 procent met de Palestijnse Bevrijdingsbeweging (FATAH), die 41,43 procent van de stemmen verwierf. Hoewel het verschil met HAMAS slechts 3 procent bedroeg, wist FATAH 29 parlementszetels minder dan HAMAS in de wacht te slepen en kwam uit op 45. Dat was het gecombineerde effect van het kiesstelsel en van verdeeldheid in de gelederen van FATAH.

Elders in dit nummer van Soemoed herinnert Midden-Oostenjournalist Graham Usher eraan, dat HAMAS weliswaar een absolute meerderheid in de PLC heeft behaald, maar dat nog altijd een meerderheid van 55 procent van de kiezers op FATAH of op andere seculier georinteerde partijen heeft gestemd. Zo'n 75 procent van de Palestijnen blijft voorstander van een verzoening met Israel, op basis van een twee-staten-oplossing, inclusief 60 procent van de HAMAS-stemmers. Nog eens 68 procent is voorstander van hervatting van de onderhandelingen. Slechts 3 procent steunt de vorming van een islamitische staat, zoals HAMAS in het vaandel heeft staan.

Dan is er de politiek van Israel, de Verenigde Staten en enkele Europese landen om een door HAMAS gedomineerde regering internationaal te isoleren en economisch af te knijpen.

Er zijn fricties tussen HAMAS en PNA-president (tevens FATAH-kopstuk) Abu Mazen (Mahmoud Abbas). Deze wist op de laatste zittingsdag van de PLC in zijn oude, door FATAH gedomineerde samenstelling, een wet aangenomen te krijgen, die hem de bevoegdheid verleende om rechters van het Constitutioneel Hof te benoemen, zonder hun voordracht aan de PLC ter goedkeuring te hoeven voorleggen. Aangezien het Constitutioneel Hof het laatste woord heeft in geval van een conflict tussen de PNA-president en de PLC over door het parlement aangenomen wetten, betekende een en ander een ernstige inperking van de macht van de PLC - in welke samenstelling dan ook. Niet onverwacht was een van de eerste beleidsdaden van de door HAMAS-gedomineerde PLC in zijn nieuwe samenstelling, om deze controversiële wet terug te draaien.

Fricties zijn er eveneens op het financiële vlak. Zo weigert de PNA-president de controle over de reserves van het Palestine Investment Fund, ter hoogte van 1,4 miljard dollar, uit handen te geven. Dit fonds is enkele jaren geleden onder druk van de donorlanden opgericht om corruptie met, en wanbesteding van, donorgelden tegen te gaan. Laat dat maar aan HAMAS over!, zou je zo zeggen. In tijden van economische boycot zullen de gelden een HAMAS-regering bovendien goed van pas kunnen komen. De weigering van de PNA-president lijkt door druk van de donorlanden en daarnaast door partijpolitieke overwegingen ingegeven te zijn. Een oplossing voor het geschil is nog niet gevonden.

Voorts hebben de diverse Palestijnse politieke partijen allemaal geweigerd om tot een door HAMAS-gedomineerde coalitieregering toe te treden. Daarop is een volledig uit HAMAS-leden en sympathisanten samengestelde regering gevormd. Deze staat onder leiding van premier Ismail Haniya en is op 29 maart door de PNA-president bedigd.

Tenslotte, HAMAS mag dan de PLC en de nieuwe regering domineren, het bestuursapparaat is vooralsnog in handen van FATAH-loyalisten.


Kortom, ondanks de klinkende verkiezingsoverwinning, is de armslag van de HAMAS-regering beperkt.

bronnen: The Daily Telegraph (Londen) van 14 februari 2006; Libération (Parijs) van 15 februari 2006; Red Pepper (Londen) van maart 2006; Financial Times (Londen) van 28 maart 2006.

Jochem van Oosten (redacteur)


Verschenen in Soemoed, jaargang 34, nummer 2 (maart - april 2006), p. 7