uitsluiting HAMAS dient geen belang Robert Soeterik Een onverwacht grote verkiezingsoverwinning heeft van de Islamitische Verzetsbeweging (HAMAS) een regeringspartij gemaakt. In Israel en in het Westen is daar overwegend negatief op gereageerd. Uitsluiting van HAMAS is niet consequent en er is geen belang mee gediend. HAMAS is volgens haar handvest uit op de vernietiging van de staat Israel, weigert bijgevolg haar bestaansrecht te erkennen, oefent terreur uit en acht zich niet gebonden aan eerder tussen Israel en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) gesloten overeenkomsten. Pas nadat HAMAS op alle bovengenoemde punten haar positie heeft herzien, kan een HAMAS-regering voor Israel en het Westen een gespreks- en onderhandelingspartner zijn. In het verlengde daarvan kan het Westen ook dan pas doorgaan met het verlenen van humanitaire en economische steun aan de Palestijnen. Het klinkt allemaal zo redelijk, maar in werkelijkheid liggen de zaken toch iets anders. Want de verwijten jegens HAMAS kunnen ook jegens Israel worden gemaakt, waarmee de relatie uitstekend blijft. Om te beginnen de vernietiging van de staat Israel. Wanneer men grondig kennis neemt van het meer dan 100-jaar slepende conflict tussen de joodse immigrantengemeenschap, vanaf 1948 de staat Israel en de Palestijnen, dan dringt zich de vraag op wie nu eigenlijk wie vernietigt? Want de opbouw van de staat Israel, is hand-in-hand gegaan met de vernietiging van de Palestijnse samenleving. Onteigening, verdrijving en bezetting waren de methoden van de almaar in omvang toenemende joods-Israelische bevolkingsgroep. De prominente Israelische hoogleraar sociologie Baruch Kimmerling spreekt in een in 2003 verschenen studie over politicide jegens het Palestijnse volk. Daaronder verstaat hij marginalisering van de Palestijnen op vele terreinen tot aan eventuele volledige etnische zuivering uit 'het Land Israel, ofwel het historische Palestina. Zijn Israelische collega Ilan Pappé waarschuwde mei vorig jaar in een interview met het Israelische dagblad Ha'aretz eveneens voor de vernietiging van de Palestijnen als volk, in geval de dynamiek van het Israelisch-Palestijnse conflict zich doorzet. Van HAMAS wordt geëist dat zij het bestaansrecht van de staat Israel erkent, maar Israel heeft nimmer expliciet zijn grenzen aangegeven. Sterker nog, Israel bakent deze op dit moment unilateraal af in de vorm van een honderden kilometerslang muur/hek. Hoe meer grondgebied van de bezette Westelijke Jordaanoever Israel daarbij annexeert, hoe meer dit de levensvatbaarheid van een te vormen Palestijnse staat ondermijnt. Israel verzet zich misschien niet langer tegen de vorming van een Palestijnse staat, maar de voortgaande kolonisatie en annexatie van bezet gebied maakt die opstelling inhoudsloos. Van HAMAS wordt voorts geëist dat zij geweld afzweert en zich ontwapent. Daarbij wordt geweld als de kern van het probleem gezien, terwijl dit onverbrekelijk verbonden is met de bezetting en het ontbreken van politieke wegen om daaraan een eind te maken. Israel bezet Palestijns grondgebied en niet andersom. Wanneer gewezen wordt op terroristisch geweld van HAMAS (aanvallen op burgers), dan dient eveneens te worden gewezen op het staatsterrorisme van Israel: Met scherp schieten op stenengooiende jongeren, buitengerechtelijke executies van Palestijnse leiders, luchtaanvallen waarbij burgers niet worden ontzien, enzovoort. Ten slotte het verwijt dat HAMAS zich niet gebonden acht aan eerder tussen Israel en de PLO gesloten overeenkomsten. In dit verband wordt de zogeheten Routekaart naar Vrede genoemd (waarop Israel overigens een 14-voudig voorbehoud heeft gemaakt). De Routekaart komt evenwel neer op een capitulatie van de Palestijnen en is gevaarlijk vaag over zaken die voor de Palestijnen essentieel zijn: De toekomst van de joodse nederzettingen en daaraan gekoppeld de grenzen van een te vormen Palestijnse staat, de soevereiniteit over Palestijns Oost-Jeruzalem en de rechten van vijf miljoen Palestijnse vluchtelingen. Het vinden van een politieke uitweg uit het slepende conflict tussen Israel en de Palestijnen is niet gediend met uitsluiting, danwel capitulatie van een (democratisch gekozen) HAMAS-regering, waarbij bovendien de ogen gesloten worden voor de praktijken van de andere partij. Integendeel, uitsluiting verscherpt de confrontatie alleen maar, veroorzaakt meer menselijk leed en versterkt gevoelens van ressentiment.
[bovenstaande tekst is begin februari verschenen op de opiniepagina van enkele GPD-bladen] Verschenen in Soemoed, nummer 1 (januari-februari 2006), jaargang 34, pp. 12-13 |