Groningen-Jabalya (Gaza)

jeugdcentrum in Jabalya bijna klaar - een interview met Geert de Jong

 

Marco in 't Veldt


'Ik ben druk met het helpen opzetten van een jeugdbeleid in de Palestijnse stad Jabalya. Ik doe dat namens de gemeente Groningen.' De medewerker jeugdbeleid van de Gemeente Groningen, Geert de Jong, is net terug uit de Strook van Gaza. Hij maakte deel uit van een groep van vier personen onder leiding van projectleider Dick Smit. Deze houdt toezicht op de bouw van het jeugdcentrum in Jabalya dat daar gebouwd wordt met Gronings geld. 'Het contrast in jeugdbeleid kan haast niet groter zijn dan tussen Groningen en Jabalya. In Jabalya is echt helemaal niets. Het jeugdcentrum dat wij daar bouwen is er volstrekt uniek. Het is nu bijna klaar en zal een sportzaal, fitnessruimte, bibliotheek, een computerruimte en een theaterzaal bevatten.' De Jong laat op zijn computer foto's van de reis zien. Het grote betonnen gebouw staat nog in de steigers maar de contouren zijn al duidelijk herkenbaar. Eén foto toont hem staand op wat de tribune van het theater moet worden. 'Een Nederlandse theatermaker die hier werkt heeft het net geïnspecteerd. Hij vond het prachtig.'

Gaza is ongeveer zo groot als het eiland Texel, maar er wonen maar liefst 1,3 miljoen mensen. 'Daarvan bestaat de helft uit jongeren, hier in de stad vormen zij slechts 15 procent van de bevolking. Die jongeren spelen overal op straat, tussen snel rijdende auto's. Jabalya is een stad in een soort zandbak. De helft van de oppervlakte bestaat uit een vluchtelingenkamp. De Gemeente streeft ernaar mensen daar te laten verhuizen naar een nieuwbouwwijk met flats. Veel van de vluchtelingen willen dat niet, ondanks de slechte hygiënische toestanden in het kamp. Als zij het kamp verlaten verliezen zij hun vluchtelingenstatus en hun "recht op terugkeer". Velen hopen ooit nog eens naar "huis" terug te kunnen keren. Bovendien worden ze nu met voedsel en water gesteund door de VN.'

Het jeugdcentrum dat Groningen bouwt, staat in een nieuwbouwwijk van Jabalya. Eromheen staan enkele scholen. Leerlingen moeten die in ploegendiensten bezoeken. Het gaat dus om grote aantallen jeugdigen die het centrum kunnen gaan gebruiken. 'Wij hechten er erg aan dat het een centrum voor iedereen wordt. Als beleidsmaker zet ik mij daarvoor in. In het openbare leven kom je bijvoorbeeld alleen mannen tegen. Wij willen dat ook de meisjes naar het centrum komen. Om dat te bereiken hopen we dat er een vrouwelijke directeur wordt aangesteld.'

De Strook van Gaza is door Israel volkomen van de buitenwereld geïsoleerd. De met Europees geld gebouwde internationale luchthaven wordt gesloten gehouden en de met Nederlands geld gebouwde haven werd al vóór voltooiing gebombardeerd. Het jeugdcentrum wordt daarom op een plek gebouwd waar zo min mogelijk aanleiding kan worden gevonden voor vernietiging. 'De sfeer in Gaza is momenteel ontspannen. Het is mijn tweede bezoek geweest. Tijdens het eerste waren de Israelische militairen, jongens en meisjes van achttien, nog zeer gespannen. Hun vinger aan de trekker. Sinds de dood van Arafat hopen velen op een nieuwe doorbraak in het [zogenaamde] vredesproces. Toch ervaren veel Palestijnse jongeren het leven nog als uitzichtsloos. Zij kunnen slechts halve dagen naar school en verder is er niets te doen. Daarom is dit centrum erg belangrijk. Opmerkelijk is dat de Gemeente met een enquête jongeren zelf heeft gevraagd hoe ze het centrum willen gebruiken. Daar kunnen wij nog wat van leren. Jongeren blijken een plek te willen voor sport, cultuur en ontspanning. Wat verder opvalt is dat de jongeren zeer goed zijn opgeleid en dat de overheid werkt met zeer goed uitgeschreven beleid. Het centrum, zo wordt gegarandeerd, zal precies op 7 maart klaar zijn. Ik vraag me wel af hoe ze daar - gezien de omstandigheden - zo stellig over kunnen zijn. In Nederland lukt het al vaak niet om een streefdatum te halen.'

De Jong heeft door zijn reis meer afstand genomen van de Groningse jongerenproblematiek. 'Er heerst daar een vreemde sfeer. Aan de ene kant is het oorlog, aan de andere kant gaat het leven gewoon door. Opvallend is hoe liefderijk volwassenen met hun kinderen omgaan. Daarentegen is mij in Nederland de laatste twee maanden zeker viermaal de vraag gesteld of wij beleid maken op "hangjongeren". Hier in Nederland lijkt het wel of jongeren helemaal geen recht meer hebben zich in de openbare ruimte op te houden. Ik vind het nogal bizar dat de in omvang zeer beperkte jeugdcriminaliteit in Nederland vaak meer aandacht krijgt dan het recht van jongeren zich in de openbare ruimte op te houden. In Gaza is dat recht vanzelfsprekend.'



Marco in 't Veldt is freelance journalist

 

Verschenen in Soemoed, jaargang 33, nummer 3 (mei - juni 2005), pp. 29-31