het dubieuze stappenplan van de Mitchell-Commissie
Op 20 mei 2001 publiceerde een onderzoekscommissie,
onder leiding van de voormalige Amerikaanse senator George Mitchell, haar
bevindingen en aanbevelingen met betrekking tot de Intifada: het
zogeheten Mitchell-Rapport (20 pagina's). De commissie deed dat in
opdracht van de Verenigde Staten, Israel en het Palestijns Nationaal Gezag
(PNA) en voorts in overleg met de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties.
Dat was op 17 oktober 2000 samen met Egypte,
Jordanië en de Europese Unie overeengekomen tijdens een topconferentie in
Sharm al-Sheikh (Egypte). Officieel ging het om 'een onderzoekscommissie
inzake de gebeurtenissen van de afgelopen weken [direct vóór en sinds
het uitbreken van de Intifada op 28 september jl.] en hoe te
voorkomen dat deze zich opnieuw zullen voordoen'.
In het Mitchell-Rapport worden geen schuldigen
aangewezen. Alles werkt toe naar de aanbevelingen, die zijn vervat in een
stappenplan, dat wij hieronder afdrukken en dat wij puntsgewijs voorzien
hebben van ons commentaar (de redactie):
stappenplan
eind aan het geweld
- De Regering van Israel (RvI) en het Palestijns
Gezag (hierna: het Palestijns Nationaal Gezag, PNA) dienen hun
gebondenheid aan de bestaande overeenkomsten te herbevestigen en met
onmiddellijke ingang een onvoorwaardelijk eind aan het geweld door te
voeren [het geweld van de bezetter wordt hier gelijk gesteld met het
gewapend verzet van de onderdrukte; red.]
- De RvI en de PNA dienen met onmiddellijke ingang
hun samenwerking op het terrein van de veiligheid te hervatten [lees:
Arafat moet Palestijnse 'terroristen' oppakken en gevangen zetten;
red.]
herstel van vertrouwen
- De PNA en de RvI dienen samen te werken om een
werkelijke 'afkoelingsperiode' tot stand te brengen en aanvullende
vertrouwenwekkende maatregelen door te voeren (...) [lees: de
Palestijnen moeten het ten koste van veel bloed en ellende tot stand
gebrachte momentum in de Intifada teloor laten gaan;
red.]
- De PNA en de RvI dienen hun inspanningen op te
voeren om ophitsing, in welke vorm dan ook, te identificeren, te
veroordelen en te ontmoedigen [lees: legitieme oproepen van
Palestijnse zijde om in verzet te komen tegen de Israelische
bezetting, aan te pakken; red.]
- De RvI dient al haar nederzettingenactiviteiten
te bevriezen, inclusief de 'natuurlijke groei' van de bestaande
nederzettingen [nota bene: 'te bevriezen', niet
onvoorwaardelijk en definitief te stoppen, waartoe het internationaal
recht Israel gebiedt; bovendien gaat het om een stappenplan: de
Palestijnen moeten eerst hun Intifada feitelijk afblazen en
vervolgens maar afwachten of Israel genegen is de
nederzettingenactiviteiten 'te bevriezen'; red.]
- De RvI dient te garanderen dat de Israelische
strijdkrachten (IDF) voor een beleid en voor procedures kiezen en deze
doorvoeren, die niet-dodelijke antwoorden op ongewapende demonstranten
bevorderen, bedoeld om het aantal slachtoffers en de frictie tussen de
beide gemeenschappen tot een minimum terug te brengen [m.a.w. een
aanbeveling voor een 'fluwelen bezetting'; red.]
- De PNA dient schutters te verhinderen om vanuit
Palestijnse bevolkingscentra op Israelische bevolkingscentra en op
IDF-posities te schieten. Deze tactiek stelt burgers aan beide zijden
onnodig aan gevaren bloot [geen woord over het geweld van joodse
kolonisten tegen Palestijnse burgers; red.]
- De RvI dient de afsluitingen [van 'autonoom'
Palestijns gebied] op te heffen, alle verschuldigde belastinginkomsten
aan de PNA over te dragen en Palestijnen die [tot het uitbreken van de
Intifada] in Israel werkzaam waren, naar hun werkplek te laten
terugkeren; voorts dient zij ervoor garant te staan, dat haar
strijdkrachten en de [joodse] kolonisten zich onthouden van het
verwoesten van huizen en wegen, evenals van het rooien van bomen en
het vernietigen van ander landbouwbezit in de Palestijnse gebieden.
Wij nemen kennis van het standpunt van de RvI dat dergelijke acties om
veiligheidsredenen zijn uitgevoerd. Niettemin, de economische gevolgen
daarvan zullen zich nog jaren doen voelen ['om veiligheidsredenen'; de
praktijk heeft uitgewezen dat dit - wat de RvI betreft - een rekbaar
begrip is; red.]
- De PNA dient de samenwerking met de Israelische
veiligheidsdiensten te hervatten om zoveel als mogelijk is te
verzekeren dat Palestijnse werknemers, die in Israel werkzaam zijn,
volledig zijn doorgelicht en geen banden hebben met organisaties of
individuen, die betrokken zijn bij terrorisme [de veiligheid van
Israel staat zoals altijd centraal; over de behoefte aan veiligheid
van de andere partij wordt met geen woord gerept; red.]
- De PNA en de RvI dienen zich samen in te spannen
voor het behoud en de bescherming van heilige plaatsen voor joden,
moslims en christenen [zou ook de verjoodsing van de Oude Stad van
Jeruzalem geen halt toe geroepen moeten worden?; red.]
- De RvI en de PNA dienen gezamenlijk de
werkzaamheden te ondersteunen van Palestijnse en Israelische NGO's,
die betrokken zijn in cross-community initiatives die de twee
volken met elkaar verbinden [maar daar moet dan wel een basis voor
zijn; wat niet is, kan niet met elkaar verbonden worden; red.]
hervatting van de onderhandelingen
- In de geest van de overeenkomsten en afspraken
van Sharm al-Sheikh van 1999 en 2000, bevelen wij aan, dat de partijen
bij elkaar komen om hun gebondenheid aan de getekende overeenkomsten
en wederzijdse afspraken te herbevestigen en dienovereenkomstig actie
te ondernemen. Dit zou de basis moeten vormen voor hervatting van
allesomvattende en wezenlijke onderhandelingen [de vraag die daarbij
onmiddellijk rijst is: waarover denken Mitchell en de zijnen dat de
Regering van Nationale Eenheid van de hardliner Ariel Sharon en
de politieke opportunist Shimon Peres, versterkt door
vertegenwoordigers van het kolonistenmilieu, bereid is te
onderhandelen - nog helemaal los van de zeer ongelijke
krachtsverhoudingen tussen de RvI en de PNA?; red.]
Het moge duidelijk zijn dat het Rapport van de
Mitchell-Commissie de Palestijnen niets te bieden heeft. Zoals door Graham
Usher in het artikel de mutaties van
Mitchell wordt uiteengezet, is de inhoud ervan nadien nog verder
uitgehold door de toegevende opstelling van de Verenigde Staten jegens
Israel.
uit: Soemoed,
jaargang 29, nummer 3, juni 2001, pp. 4-5.
vertaling: Rudi Cornelissen
|